Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Gideon maakte daarvan een [40]efod, en [41]stelde dien in zijn stad, te Ofra; en gans Israel [42]hoereerde aldaar denzelven na; en het werd Gideon en zijn huis tot een [43]valstrik. 40. Zie Ex.28:4. 41. Te weten, op een hogen stok, stang of iets dergelijks, tot een gedenkteken dezer victorie, maar het werd na zijn dood [gelijk sommigen uit vs.33, afnemen] grotelijks misbruikt. 42. Bedrijvende met dien efod geestelijke hoererij; dat is, afgoderij en superstitie. Zie Lev.17:7, en Lev.20:5, gelijk zij gedaan hebben met de koperen slang door Mozes opgericht; 2 Kon.18:4. 43. Vergelijk Ex.23:33, en Ex.34:12; Deut.7:16. De zin is dat het Gideon [als hebbende onbedachtelijk het volk, tot afgoderij zeer genegen zijnde, de gelegenheid gegeven] tot zonde is gerekend, en zijn huis ten verderve gestrekt heeft. Zie hfdst.9:.